Afwijkend mondgedrag bij 0- tot 4-jarigen

De spieren in en rond je mond hebben een grote invloed op de ontwikkeling van je gebit en kaken, omdat elke spiergroep functionele druk uitoefent. Als bepaalde spieren of spiergroepen hun werk niet (kunnen) doen omwille van afwijkende gewoonten, ontstaat er een onevenwicht. Dat heeft een impact op de vorm van je gebit of kaken en soms zelfs op de spraak. Sommige afwijkende mondgewoonten leiden bovendien tot ademhalingsklachten en slaapproblemen. Oromyofunctionele therapie (kinderen en volwassenen) helpt om verkeerde gedragingen af te leren en de balans weer te herstellen. Door middel van prelogopedie kunnen deze afwijkende mondgewoonten mogelijk in een vroegtijdig stadium herkend worden.

 

Welke gewoonten kunnen klachten veroorzaken?

Sommige afwijkende mondgewoonten zijn overduidelijk aanwezig. Denk maar aan duimzuigen of nagelbijten. Andere, zoals tongpersen of foutief slikken, zijn moeilijker op te merken. Bij jezelf, omdat het zo’n automatisme is geworden, en zeker bij je kind. Onderstaand overzicht toont alvast waar je op kunt letten:

duimzuigen - afwijkende mondgewoonten
Mondademhaling

Veel ouders merken niet meteen dat hun kind door de mond ademt. De gewoonte steekt vooral de kop op tijdens onbewaakte momenten zoals tijdens het slapen, televisiekijken, spelen op de tablet of huiswerk maken. Merk je dat de mond van je zoon of dochter dan een beetje open hangt, is er waarschijnlijk sprake van een foute ademhaling. Dat kan op termijn ademhalingsproblemen veroorzaken en heeft bovendien een erg negatieve invloed op de vorming van het gebit. Een gesloten mond vormt namelijk een natuurlijke beugel. Door de lipsluiting wordt het naar voren groeien van de voorste tanden vermeden. Meestal werkt dit ook de correcte tongplaatsing tegen het gehemelte in de hand, waardoor de bovenkaak van nature verbreedt en de tanden mooi recht kunnen groeien. Staat de mond echter open, dan blijft de tong beneden liggen en gaat de kaak niet in de breedte ontwikkelen.

Tongpersen

Tongpersen slaat op het verkeerde gebruik van de tong tijdens het slikken. Normaal duw je die bij elke slikbeweging af tegen het gehemelte, maar sommige kinderen (en volwassenen) hebben de verkeerde gewoonte om hun tong tegen hun boventanden af te duwen. En dat maar liefst 2.000 keer per dag! Door die persbeweging van de tong groeien de tanden naar voor. Mensen die tongpersen lispelen ook vaak, omdat ze bij het uitspreken van sisklanken hun tong op dezelfde manier tegen of tussen hun tanden plaatsen.

Duim- of speenzuigen

Wanneer kindjes duim- of speenzuigen wordt hun tong door het voorwerp in de mond naar beneden geduwd, terwijl die in rust eigenlijk tegen het gehemelte aan moet liggen. Hierdoor kan de bovenkaak en het gehemelte vervormd raken, met een open beet tot gevolg. 

Nagelbijten of tandenknarsen

Bijtgewoonten als nagelbijten of tandenknarsen zorgen ervoor dat je bepaalde spieren in het kaakgewricht overbelast. Als gevolg hiervan ontstaat een disbalans in de spieren rond de mond, waardoor je kaakproblemen kan krijgen. Tandenknarsen gebeurt overigens vaak ’s nachts en dus onbewust. Wanneer je pijnlijke kaakgewrichten hebt bij het ontwaken, of de randen van de (hoek)tanden zijn afgevlakt, wijst dit mogelijk op tandenknarsen.

Steeds terugkerende gebitsvervorming

Heb je een beugel gedragen, maar merk je dat je tanden nadien opnieuw scheef beginnen te groeien? Heel wat mensen ervaren hetzelfde probleem: een beugel pakt de oorzaak van de gebitsafwijking namelijk niet aan. Als je onbewust je tong verkeerd blijft plaatsen, op je tong blijft zuigen of door je mond blijft ademen zullen tanden die zijn rechtgezet na een tijdje opnieuw scheef komen te staan. Aarzel dus niet om advies te vragen als je dit herkent.